De visie van de Boeddha over de 12 innen wordt later opnieuw opgenomen door Nagarjuna en de andere mahayanameesters om aan te geven dat alles wat bestaat (dus de voelende wezens in samsara) een resultaat is van oorzaken en omstandigheden en dat niets op zichzelf bestaat, dat geen enkel van de wezens een eigen substantie heeft. Dit ter ontkrachting van de vergissing van een geloof in een substantieel en blijvend ego, een zelf. Want er kan enkel maar een stroom zijn van aaneengeschakelde oorzaken en gevolgen.
Deze middenweg, waarover Nagarjuna erg vaak spreekt, werd dus al door de Boeddha verkondigd. Op het einde van de Acelasutta zegt hij dat dit onderricht betekent dat het individu noch eeuwig is noch voorbestemd is om te verdwijnen, dat het een stroom is die vloeit als een rivier.
Nagarjuna schreef een tekst in verzen, de Madhyamikakarika, dat vertaald wordt als Verzen van het Midden of Gedicht uit het Midden. Ik zal de zevenentwintig hoofdstukken hier niet in detail bespreken. Het volstaat hier om te weten dat Nagarjuna alle grote thema’s van de Boeddhadharma behandelt: het ego, de tijd, lopen, nirvana enzovoort.
Laten we het begin bekijken, de opdracht aan Boeddha Shakyamuni, verzen die klinken als een donderslag:
Zonder iets dat ophoudt of voortgebracht wordt,
zonder iets dat vernietigd wordt of eeuwig is,
zonder eenheid of diversiteit, verschijnen of verdwijnen,
zo is de geconditioneerd samengestelde productie.
Dus eigenlijk houdt er niets op, er wordt nooit iets voortgebracht, er is enkel een aaneenschakeling van oorzaken en omstandigheden, waarbij geen enkele schakel van de ketting een eigen substantie heeft. Elke schakel wordt veroorzaakt door de vorige, maar ook beïnvloed door de volgende. Onwetendheid conditioneert bijvoorbeeld de neigingen om te handelen, maar die neigingen doen ook de onwetendheid groeien. En zo geldt dat voor alle schakels.
Dat wordt ook met zoveel woorden in de Hannya Shingyo gezegd: in ku zijn er geen vijf aggregaten, en geen vier edele waarheden, geen lijden, geen oorzaak van het lijden, geen uitdoving en geen nirvana. Alle concepten worden ontkend. Zijn tegenstanders noemden hem daarom een nihilist die de Boeddhadharma ontkent en dus gevaarlijk is.
Nagarjuna antwoordt: ‘Nee, jullie begrijpen gewoonweg de betekenis van de leegte niet. Om de leegte te begrijpen moet je denken in twee waarheden.’ Er is een conventionele waarheid, waarover iedereen het eens is in het dagelijkse leven, en een ultieme waarheid, die je onder de oppervlakte van de dingen kunt vinden. Dat alle dharma’s geconditioneerd en substantieloos zijn (de visie van ku zoals in de Hannya Shingyo) is enkel maar van tel vanuit het diepe gezichtspunt, zoals je de dingen in zazen kunt zien.
Meester Roland Yuno Rech