Bij het beoefenen van zazen is het belangrijk om de diepe dimensie van zazen te beseffen. Men kan heel goed een persoonlijke zazen beoefenen die lijkt op een soort psychologische introspectie, en waarin men zijn tijd besteedt aan het najagen van zijn gedachten, blijven functioneren in de modus van de gewone geest, springend van het ene object van gedachte naar het andere, zich vastklampend naar wat aangenaam voor ons is, afstotend wat we niet leuk vinden. Je kunt natuurlijk in deze stijl van beoefening een betere kennis van jezelf ontwikkelen, van je psychologie, je ego, je persoonlijke kenmerken… in dit geval om het punt te missen.
Het essentiële is om ons open te stellen voor een heel andere dimensie van ons bestaan, dat precies niet langer ons persoonlijke bestaan is, opgesloten in identificatie met deze mentale constructie die ons ego is. Het loslaten van deze identificatie met ons kleine ego en ons openstellen voor een veel grotere dimensie van het bestaan, waarin we totaal in harmonie zijn met het kosmische systeem, zonder dualiteit met het hele universum: dit is de meest waardevolle ervaring van zazen. Met andere woorden, in zazen is men niet – men zou niet – op zichzelf geconcentreerd moeten zijn; we moeten ons persoonlijk bewustzijn overgeven en dit is alleen mogelijk in totale verzonkenheid in de beoefening van houding en ademhaling. De zelfvergetelheid die zich op dit moment voordoet, maakt het mogelijk open te staan voor een dimensie van het zelf die volledig voorbij het ego gaat, voor een echte gemeenschap met alle wezens en vooral voor een staat van zijn “hier en nu” voorbij het overdaad en het gemis , tot een volkomen vredige gemoedstoestand, niet langer nodig om iets na te streven, noch om voor iets weg te rennen. Om zich volkomen veilig te voelen, als een zwemmer die zich realiseert dat hij niet in het water hoeft te worstelen om te drijven, dat hij gewoon kan “planken”, stoppen met bewegen, friemelen, alles najagen, en echt tevreden zijn om gewoon aanwezig te zijn, hier en nu. Deze harmonie tussen onszelf en de kosmos is praktisch onmogelijk te bereiken door ons ego, door ons persoonlijk bewustzijn. Maar het ontstaat vanzelf wanneer men zich overgeeft aan de beoefening zelf. Dit is de reden waarom Meester Deshimaru in zijn commentaar op de Shin Jin Mei zei: “Zazen moet een kosmische, niet-egoïstische zazen worden, want als zazen een persoonlijke zazen is, zal het tot onze dood ineffectief blijven. Omgekeerd kan kosmische zazen, dat wil zeggen in eenheid met de werkelijkheid, satori-zazen worden genoemd, of boeddha-zazen een totaal ontwaakte zazen. »